“Ik kan de persoonsvorm (PV) vinden in een zin.”

Vul alles in en klik dan op "Controleer". Druk op [?] of "Hint" voor hulp. Dat kost echter wel punten.
In een zin kunnen meerdere werkwoorden voorkomen.
Kijk maar eens naar deze zin: Ik laat mijn fiets hier staan.
De werkwoorden zijn: laat (laten) en staan.

Eén van deze twee werkwoorden noemen we de persoonsvorm, afgekort: PV.
Hoe weet je nu welke van de twee?

We maken de zin vragend: Laat ik mijn fiets hier staan?

Het werkwoord dat nu vooraan staat, is de PV.

Dus: het werkwoord dat vooraan staat in een vraagzin, noemen we de persoonsvorm.

Opdracht: Zoek de persoonsvorm in de volgende zinnen.
Tip: maak de zinnen voor jezelf eerst vragend.
1. Op het bureau ligt een klein briefje.
2. De zon staat hoog aan de hemel.
3. We zijn water aan het drinken.
4. De krokodil ligt roerloos te wachten.
5. De prooi werd verslonden door het roofdier.
6. Zag je de clown ook zwaaien?
7. Ze heeft haar arm gebroken.
8. Bevend van angst kwam hij tevoorschijn.
9. Vind je dat niet een beetje vreemd?
10. De helicopter is zojuist van de basis opgestegen.

Onthoud: de persoonsvorm is het werkwoord dat vooraan staat, als je de zin vragend maakt.