Werkwoorden: red de drenkeling!

Deze oefening printen als oefenblaadje

Vul alles in en klik dan op "Controleer".
Een drenkeling is iemand die in het water gevallen is en dreigt te verdrinken (of soms al verdronken is).



We gaan een reddingsoperatie starten! Doe je mee?
Vul de juiste werkwoordsvorm in! Een oefening voor doorzetters!

Persoonsvorm (redden, tt):
1. Ik de drenkeling.
2. jij de drenkeling?
3. Jij de drenkeling.
4. De reddingsbrigade drenkeling.
5. wij de drenkeling?
6. Jullie de drenkeling.
7. De mannen op de boot de drenkeling.

Persoonsvorm (redden, vt):
8. Gisteren ik de drenkeling.
9. jij de drenkeling gisteren?
10. Jij de drenkeling gisteren.
11. Wie (enkelvoud) de drenkeling gisteren?
12. Wij de drenkeling gisteren.
13. jullie de drenkeling gisteren?
14. De hulpdiensten de drenkeling gisteren.

Hulpwerkwoord (tt) + voltooid deelwoord:
15. Ik (hebben, tt) de drenkeling (redden, VD) .
16. (hebben, tt) jij de drenkeling (redden, VD) ?
17. Jij (hebben, tt) de drenkeling (redden, VD) .
18. Hij (hebben, tt) de drenkeling (redden, VD) .
19. Wij (hebben, tt) de drenkeling (redden, VD) .
20. Jullie (hebben, tt) de drenkeling .
21. (hebben, tt) Alaya en Alycia de drenkeling (redden, VD) ?
22. Ik (zijn, tt) (redden, VD) !
23. Jij (zijn, tt) (redden, VD) .
24. De groep drenkelingen (zijn, tt) (redden, VD) .
25. Wij (zijn, tt) (redden, VD) .
26. Jullie (zijn, tt) (redden, VD) .
27. Fabian en zijn broer (zijn, tt) (redden, VD) .
28. Ik (worden, tt) (redden, VD) .
29. (worden, tt) jij (redden, VD) ?
30. Jij (worden, tt) (redden, VD) .
31. Iedereen (worden, tt) (redden, VD) .
32. Wij (worden, tt) (redden, VD) .
33. (worden, tt) jullie (redden, VD) ?
34. Matthijs en zijn broertje (worden, tt) (redden, VD) .

Hulpwerkwoord (vt) + voltooid deelwoord:
35. Ik (hebben, vt) de drenkeling (redden, VD) .
36. (hebben, vt) je de drenkeling (redden, VD) ?
37. Jij (hebben, vt) de drenkeling (redden, VD) .
38. Men (hebben, vt) de drenkeling (redden, VD) .
39. Wij (hebben, vt) de drenkeling (redden, VD) .
40. (hebben, vt) jullie de drenkeling (redden, VD) ?
41. De brandweermannen (hebben, vt) de drenkeling (redden, VD) .
42. Ik (zijn, vt) (redden, VD) !
43. (zijn, vt) jij (redden, VD) ?
44. Jij (zijn, vt) (redden, VD) .
45. (zijn, vt) Matthijs (redden, VD) ?
46. Wij (zijn, vt) (redden, VD) .
47 Jullie (zijn, vt) toch ook (redden, VD) ?
48. Alle drenkelingen (zijn, vt) (redden, VD) .
49. (worden, vt) ik (redden, VD) ?
50. (worden, vt) jij (redden, VD) ?
51. Jij (worden, vt) (redden, VD) .
52. De drenkeling (worden, vt) (redden, VD) .
53. Wij (worden, vt) (redden, VD) .
54. Jullie (worden, vt) (redden, VD) .
55. De drenkelingen (worden, vt) (redden, VD) .

Een vorm van zijn (tt) + heel werkwoord:
56. Ik (zijn, tt) de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) .
57. (zijn, tt) jij de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) ?
58. Jij (zijn, tt) de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) .
59. Matthijs (zijn, tt) de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) .
59. Wij (zijn, tt) de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) .
60. Jullie (zijn, tt) de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) .
61. (zijn, tt) Nora en Mitchell de drenkeling aan het (redden, heel werkwoord) ?

Voltooid deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord:
62. Ik (zijn, tt) een (redden, VD als bijv. naamwoord) drenkeling.
63. De (verzuipen, VD als bijv. naamwoord) drenkeling kon helaas niet meer worden (redden, VD) .
64. De te water (raken, VD als bijv. naamwoord) drenkeling (worden, vt) gered.
65. Op deze (uitvergroten, VD als bijv, naamwoord) foto (zien, tt) je de drenkeling.

Onvoltooid deelwoord:
66. (hebben, tt) de badmeester zijn diploma (redden, OD) zwemmen?
67. De mensen in die oranje boot, zijn (redden, OD als bijv. naamwoord) mensen.

Gebiedende wijs:
68. "Help! (redden) me!"
69. "(redden) ons toch!"
70. "(redden) hem, snel!"