"Ik kan een persoonsvorm correct schrijven."

Vul alles in en klik dan op "Controleer". Als je hulp nodig hebt, kun je onderaan op "Letter" klikken (zo vaak als het nodig is).

Bekijk het persoonsvormschema.



Opdracht: vul in de zinnen hieronder de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik het werkwoord dat tussen haakjes staat.

1. Ik (gokken)
daarnet weer verkeerd.
2. De burgemeester (knippen) gisteren het lint door.
3. Nu (sprinten) ik zo hard als ik kan.
4. (lusten) jullie afgelopen middag het eten niet?
5. Tante Bep (praten) aan één stuk door, toen ze bij ons op bezoek was.
6. Wij (knippen) nu de cirkel uit.
7. Jij (zingen) morgen toch het openingslied?
8. Jesse en zijn broertje (bakken) gisteren een heerlijke taart.