Werkwoorden: persoonsvorm of bijvoeglijk gebruikt deelwoord?

Vul alles in en klik dan op "Controleer". Druk op "Hint" voor hulp.

Bepaal de vorm van de werkwoorden voor je hieronder iets invult!


Persoonsvorm verleden tijd -> stam + te/de (zwakke/klankvaste werkwoorden)
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord -> zo kort mogelijk (dus geen extra t/d)


1. Het (verlichten) gebouw zag er 's avonds indrukwekkend uit.
2. Hij (verkleden) zich toen vaak.
3. Ik (poten) de aardappeltjes drie dagen geleden.
4. De (hechten) wond is al aan het helen.
5. (uitloten) deelnemers kunnen zich opnieuw opgeven.
6. Lize (haasten) zich, maar kwam uiteindelijk toch te laat op school.
7. De pijnstiller (verlichten) de pijn gisteren aanzienlijk.
8. In de koeling van de slagerij hingen de (slachten) varkens aan haken.
9. De (haten) leider werd door de rechtbank vervolgd.
10. Nicolette (verwachten) verleden week een pakketje uit het buitenland.
11. De timmerman werd goed betaald voor de door hem (verrichten) werkzaamheden.
12. De arts (hechten) de snee twee weken geleden met een soort lijm.
13. Om hinder te voorkomen werden (uitbreiden) maatregelen getroffen.
14. De manier waarop het ging, (verontrusten) me destijds.
15. Het bedrijf (uitbreiden) twee jaar geleden uit met tien personen.
16. Ik (haten) mijn broertje echt, toen ik twaalf was.
17. De (verontrusten) ouders kwamen afgelopen zaterdag bijeen.
18. Uiteindelijk kwam de lang (verwachten) spoorwegovergang er toch.
19. Ik (verrichten) vorige maand een goede daad.
20. In de Tweede Wereldoorlog (slachten) mijn overgrootvader zijn eigen kippen.