"Ik kan een verhaaltje omzetten naar een som."

1/4 deel van het paaltje zit in de grond.
Het paaltje steekt 60 cm boven de grond uit.
Wat is de totale lengte van het paaltje?
1. 15 cm
2. 45 cm
3. 75 cm
4. 80 cm
Aan de sportdag doen 240 kinderen mee.
7/8 deel is bezig met de warming-up.
Hoeveel kinderen doen niet mee met de warming-up?
1. 30 kinderen
2. 80 kinderen
3. 200 kinderen
4. 210 kinderen
In het vat zit 120 liter. Het is voor 5/6 deel gevuld.
Hoeveel liter kan er in het vat?
1. 100 liter
2. 110 liter
3. 144 liter
4. 150 liter
Alle snoepjes samen kosten 2,50 euro. Ik koop 2/5 deel.
Wat moet ik betalen?
1. 50 eurocent
2. 1 euro
3. 1,50 euro
4. 2 euro
120 kinderen staan op het plein. Dat is 3/4 deel van het totaal aantal kinderen op school.
Hoeveel kinderen zitten er op school?
1. 90 kinderen
2. 100 kinderen
3. 150 kinderen
4. 160 kinderen
Mijn vriendin schenkt 1/5 deel van deze literfles in mijn glas. Ik drink mijn glas voor de helft leeg.
Hoeveel zit er nog in mijn glas?
1. 1/5 liter
2. 1/10 liter
3. 4/5 liter
4. 1/2 liter
In de zaal kunnen 320 mensen. De zaal is voor 7/8 deel gevuld.
Hoeveel mensen kunnen er nog bij?
1. 20 mensen
2. 40 mensen
3. 360 mensen
4. 400 mensen
De muur is voor 5/6 deel af. 520 bakstenen zijn al gemetseld.
Hoeveel bakstenen zijn er nodig voor de hele muur?
1. 104 bakstenen
2. 433 bakstenen
3. 624 bakstenen
4. 1040 bakstenen