Uitleg Past Simple en Past Continuous

De Past Simple ('gewone vorm') gebruik je:

- als in een zin een tijdsbepaling staat die naar het verleden verwijst (yesterday, last week, ...);

- bij het woordje 'when' (als je vraagt: "Wanneer...?". Of als je de zin in tweeën hakt, en je maakt van 'when' het woord 'then'.)

 

De Past Continuous ('ing- vorm') gebruik je:

- als de handeling aan de gang was en op een bepaald moment door een andere handeling werd onderbroken;

- als twee handelingen tegelijk aan de gang zijn.

Voorbeeld: While I was watching TV, I was also preparing my lunch. 

 

Oefeningen:

Oefening 1

Oefening 2