Sleep de signaalwoorden naar de juiste zin.
Sleep van rechts naar links.
.......... ik op turnen zit, voel ik me een stuk leniger.
Je moet de lamp uitdoen, .......... het zo al licht genoeg is.
.......... het niet mag, pak ik twee snoepjes.
Ik durf eigenlijk niet, .......... ik doe het toch.
Veel oudere mensen zijn .......... de vrieskou ziek geworden.
Ik houd niet van vechten, .......... ik doe niet mee.
omdat
sinds
dus
maar
door
hoewel