Zinnen in de juiste volgorde zetten

 

 

 

Om de juiste volgorde te vinden, stel je vragen bij de verwijswoorden.

 

Zin:

 

Vraag:
A. Trek de stop er maar eens uit en kijk goed naar de afvoer.  

Waar uit?
B. Die gingen over het “draaikolkvraagstuk”.  

 

Wie of wat gingen over het draaikolkvraagstuk?
C. Zie je de draaikolk met de klok mee draaien of juist tegen de klok in?

 

- (eind van de tekst)
D. In 1962 schreven veel mensen in Engeland berichtjes naar de krant.

 

- (begin van de tekst!)
E. Wat dat voor vraagstuk is, kun je onderzoeken wanneer je in een vol bad zit.

 

Wat voor vraagstuk?

Opdracht: probeer de vragen te beantwoorden.

 

Klaar? Klik dan op het plaatje: